Terugblik economie
2024: veelbelovend van start
In de eerste maanden van het jaar kenden aandelenbeurzen wereldwijd een vliegende start. Wat betekent dit voor de rendementen van de fondsen in het Werknemers Pensioen? En wat zijn de vooruitzichten voor de komende periode? In dit Beleggingsbericht werpen we een blik terug én vooruit.
Q1, bijzonder goed voor aandelen
Het eerste kwartaal van 2024 kenmerkte zich door een bijzonder gunstig klimaat voor aandelen. Met een kwartaalrendement van ruim 10% hebben aandelenbeurzen wereldwijd een uitstekend kwartaal achter de rug, en ook het beste eerste kwartaal sinds 2019. De kar werd duidelijk getrokken door de Amerikaanse aandelenbeurs met een kwartaalrendement van 12,5%. Europese en ontwikkelde Aziatische aandelenmarkten presteerden minder goed, al hebben beleggers in Europa (+7,6%) en Azië (+7,0%) ook weinig te klagen. Binnen Azië was de Japanse beurs de opvallende winnaar, met een kwartaalrendement van 15% (in euro’s gemeten) voor de Nikkei-index. Beleggers in opkomende markten hadden minder reden tot juichen, met een kwartaalrendement van 4,4%. Dat was vooral toe te schrijven aan de matige prestaties van de Chinese aandelenbeurzen, maar ook andere opkomende aandelenmarkten in de regio (o.a. Zuid-Korea, Indonesië en Thailand) en in Latijns-Amerika (Brazilië, Mexico) bleven relatief achter. Opvallend in maart was vooral dat Europese aandelen een inhaalslag maakten ten opzichte van Amerikaanse aandelen, al waren de rendementsverschillen in euro’s gemeten niet heel groot (respectievelijk 3,9% op maandbasis voor Europa en 3,6% voor Noord-Amerika).
En wat minder voor obligaties
Obligatiebeleggers denken niet met veel plezier terug aan het eerste kwartaal van 2024. Vooral beleggers in Europese staatsobligaties hadden last van de oplopende rentes, waarmee Europese staatsobligaties ondanks een herstel in maart (+1,0%) toch op een negatief kwartaalrendement van - 0,6% uitkwamen. Stijgende rentes drukten ook het rendement van bedrijfsobligaties. Dankzij inkomende ‘credit spreads’ leverden die nog positieve kwartaalrendementen op: 0,5% voor Europese ‘investment grade’-bedrijfsobligaties en 1,5% voor de meer risicovolle ‘high yield’-bedrijfsobligaties.
Ontwikkeling van de inflatie
Na een periode van relatieve stabiliteit en in sommige regio’s zelfs inflatiedalingen, lieten inflatiecijfers in Q1 wereldwijd een stijgende trend zien. Deze stijging werd voornamelijk veroorzaakt door toenemende lonen en stijgende grondstoffenprijzen. De inflatiedruk stabiliseerde rond 2,5-3% jaar-op-jaar in de eurozone en 3-3,5% in de VS. Dit is aanzienlijk hoger dan de inflatiedoelstellingen van respectievelijk de Europese Centrale Bank (ECB) en de Federal Reserve System (Fed). Een belangrijke reden voor de stabilisatie op hoog niveau is de gestage stijging van de prijzen in de dienstverlening. Zowel in de eurozone als in de VS veroorzaakt door loonstijgingen als gevolg van krapte op de arbeidsmarkt. Hoewel dit nog niet direct wijst op een 'loon-prijsspiraal', draagt het wel bij aan de inflatiedruk op een hoog niveau. Ook hogere grondstoffenprijzen droegen hieraan bij. De olieprijs is sinds begin 2024 met ongeveer 15% gestegen en ook andere grondstoffen lieten een stijgende trend zien, zij het met enige variatie. De bredere CRB-grondstoffenindex is dit jaar met ongeveer 10% gestegen. Dit komt voor het grootste deel door hogere landbouwprijzen, met cacao als het meest extreme voorbeeld met een stijging van 135% sinds begin 2024.
Een aanhoudende stijging van de inflatie kan de koopkracht aantasten en de druk verhogen op centrale banken om hun monetaire beleid aan te passen.