Hoe ging het op de financiële markten?
Aandelen
- De aandelenmarkten hadden over het algemeen een sterk kwartaal. De meeste beurzen sloten het kwartaal hoger af dan dat ze deze begonnen.
- AI-bedrijven droegen het meeste bij aan deze stijging. De computerchipindustrie en grote technologiebedrijven zorgden voor hoge rendementen. Vooral Amerikaanse aandelen behaalden mede hierdoor een positief rendement van ongeveer 8%.
- Europa sloot het kwartaal ook hoger af, maar met een kleinere stijging dan de VS. Dat hangt samen met lagere investeringen in AI en minder sterke economische groei. Daardoor bleven rendementen achter bij die van de VS.
- Ook aandelen in opkomende markten profiteerden van de toename in AI-investeringen. Vooral Taiwan en Zuid-Korea zagen sterke koerswinsten door de groei van de computerchipindustrie.
Obligaties
- In Europa is de inflatie gedaald naar een normaal niveau. De Europese Centrale Bank (de ECB) heeft de rente daarom niet hoeven te verhogen of verlagen. Hierdoor bleef de rente redelijk stabiel en zijn ook veilige obligaties niet veel in prijs veranderd.
- De rente op Europese staatsobligaties bleef grotendeels gelijk, behalve in Frankrijk. Door de hoge staatsschuld en politieke onzekerheid vroegen beleggers daar een hogere vergoeding. Hierdoor zouden bestaande obligaties minder waard kunnen worden.
- De risicopremies voor risicovollere obligaties, zoals in opkomende markten, zijn juist afgenomen. Hierdoor werden deze obligaties meer waard en was het rendement positief.