Terugblik economie
Wereldeconomie stabiel maar risico’s nemen toe
De wereldeconomie lijkt zich als geheel vrij stabiel te ontwikkelen. De groei van ongeveer 3% waar in 2024 op afgestevend wordt, is vergelijkbaar met de gerealiseerde groei in 2023 en de verwachte groei in 2025. Onderliggend zijn er wel verschillen zichtbaar tussen regio’s. Daarnaast zijn er risico’s toegenomen waardoor de vooruitzichten iets verslechterd zijn. Dat komt voor de verandering niet door de aanhoudend (te) hoge inflatie maar door een toenemende recessiedreiging. Via verschillende indicatoren kan wereldwijd het producenten- en consumentenvertrouwen gemeten worden. Bijvoorbeeld via een index van inkoopmanagers. Zij merken vaak als eerste tekenen van veranderingen in vraag en aanbod aan de producentenkant op. Deze indicator geeft aan dat de industrie een moeilijke periode doormaakt en dit geldt met name voor Europa en binnen Europa met name voor Duitsland. Maar ook in de VS en China wijst het producentenvertrouwen in de industrie nu al een tijd op ondergemiddelde groei. In de dienstverlening heeft het sterke herstel na de coronaperiode lang aangehouden maar ook hier vertoont het vertrouwen van ondernemers nu scheuren, wederom met Europa voorop.
Inflatie naar de achtergrond
De inflatiegolf van 2021-2023 lijkt naar de achtergrond te verdwijnen. In de VS is de inflatie inmiddels afgenomen tot 2,5% en in de eurozone zelfs tot 1,8%, jaar-op-jaar gemeten. Daarmee komen de inflatiedoelstellingen van de Fed (Amerikaanse centrale bank) en de ECB (Europees centrale bank) van “rond 2%” behoorlijk dichtbij. Een kanttekening bij deze cijfers is wel dat de recente afname vooral te danken is aan lagere (of minder snel stijgende) voedings- en energieprijzen. Deze prijzen zijn traditioneel zeer beweeglijk en kunnen dus ook weer snel oplopen, bijvoorbeeld door geopolitieke spanningen of mislukte oogsten. Momenteel wordt inflatie ook in belangrijke mate bepaald door prijsstijgingen in dienstverlenende sectoren, die dan weer samenhangen met tekorten op de arbeidsmarkt en loonstijgingen. Dit is dan ook de belangrijkste reden dat de zogenaamde “kerninflatie”, waarbij volatiele voedings- en energieprijzen buiten beschouwingen worden gelaten, veel minder hard daalt. In de VS is kerninflatie nog altijd 3,2% en in Europa 2,7%, jaar-op-jaar gemeten.
Centrale banken overstag, rentes worden verlaagd
De geleidelijk afnemende inflatie is voor veel centrale banken onder andere de aanleiding geweest om basisrentes te verlagen. Opvallend is dat bijna alle westerse centrale banken, zoals de ECB, de Amerikaanse Fed, de Bank of England en de Bank of Canada, in het afgelopen kwartaal daarmee begonnen zijn. Een dergelijke mate van synchroniciteit komt niet vaak voor. Voor de verandering liep de ECB voorop met een renteverlaging in juni, waarover we in het vorige beleggingsbericht schreven. Daarmee komt de Europese basisrente nu uit op 3,5%. De Fed volgde pas in september, maar wel met een relatief grote renteverlaging van 50 basispunten. Daarmee komt de Amerikaanse basisrente nu uit op 5% en is daarmee even hoog als de basisrente in het Verenigd Koninkrijk.